Het lezen van inspiratieve literatuur.

 

Wanneer je begint met het lezen van inspiratieve literatuur, dan merk je al gauw dat voor deze teksten een andere manier van lezen  gevraagd wordt. Dit lezen is een kunst die geleerd en  ontwikkeld kan worden. 

 

Wat wordt nu bedoeld met inspiratieve literatuur ?

Deze boeken bevatten gedachten die diepe, tijdloze ziels-geestelijke of spirituele wetmatigheden  uitdrukken.

Van oudsher waren  er steeds mensen die de bekwaamheid ontwikkelden om de verborgen, diepere wetmatigheden en/ of zielsgeestelijke samenhangen van het leven te kunnen  schouwen en doorgronden. Zowel in de  Egyptische, Griekse cultuur als in de middeleeuwen kon de mens deze fysisch  niet waar te nemen  werkingen van de hogere werelden schouwen.  

 

Meer recent zijn er mensen  zoals Rudolf Steiner en Heinz Grill,  die de diepere wetmatigheden en verbanden van het leven  onderzoeken. Door hun eigen geesteswetenschappelijk onderzoek  bestuderen ze deze diepere wetmatigheden  en ontwikkelen nieuwe inzichten en gewaarwordingen.  We kunnen ons dit zo voorstellen : alles in het leven draagt een oorspronkelijk idee of gedachte in zich die puur geestelijk is van natuur. Dit is hetgeen de geesteswetenschapper door onderzoek waarneemt. Deze gedachten beschrijft hij dan op een beeldende, beschrijvende manier  zodanig dat bij de lezer ook een beeld kan ontstaan,  een voorstelling gevormd kan worden. Vanuit dit beeld kunnen dan nieuwe inzichten en gewaarwordingen rijpen. 

Heel kenmerkend voor deze inspiratieve teksten is dus het feit dat ze een bepaalde gedachte bevatten waarachter een diepe realistische geestelijke logica schuilt.” Deze gedachten zijn als voeding voor de ziel” (R.Steiner). Ze kunnen echter niet direct consumerend of intellectueel gelezen en gevat worden. Het lezen vraagt een eigen innerlijke voorstellingsactiviteit.

 

Deze innerlijke voorstellingsactiviteit kunnen we begrijpen als een in communicatie komen met een nieuw gedachtegoed van de auteur. De gedachten moeten niet enkel gelezen worden,  ze moeten eigenlijk meer en meer zelf gedacht worden. Het lezen vraagt de sterkte om zich te kunnen verplaatsen in een nieuw gedachtegoed of nog niet gekende samenhang. De eigen wereld van gevoelens en reeds voorgevormde gedachten moeten we kunnen laten terugwijken. We luisteren eerst stil naar de woorden in de tekst en beginnen die te denken in de zin van een voorstellingsactiviteit  en letten dan later ook geleidelijk aan op de gewaarwordingen die hierdoor ontwikkeld worden.  Deze gewaarwordingen worden ontwikkeld vanuit een zich intens, herhaaldelijk bezig houden met de tekst. Ze moeten ook wat onderscheiden worden van de eigen zeer persoonlijke gevoelens en stemmingen.

 

Het lezen vraagt vooral de activiteit van de herhaling en het zich herhaaldelijk instemmen op een nieuwe werkelijkheid en het  leren laten terugwijken van de eigen oude gedachtepatronen. Deze activiteit sterkt het eigen ik, alsook het eigen denken, voelen en willen.

De lezer bemerkt al gauw dat men met de  gewone, intellectuele manier van lezen eerder moeilijk toegang vindt tot de tekst. Echter door het herhaaldelijk lezen, echt opmerkzaam waarnemen van de woorden en vooral door het zich meer en meer voorstellen van het gelezene, kan langzaam een beeld ontstaan van waaruit inzichten en diepere,  objectieve indrukken ons tegemoet komen. Zo lezen en denken we op een actief scheppende manier.

 

Samenvattend: er is een herhaaldelijk, opmerkzaam en actief voorstellend lezen vereist. We onderzoeken de gedachte door ons de vraag te stellen: “Wat bedoelt de auteur met dit woord, met deze zin, wat wil de auteur zeggen?” Niet zozeer “Hoe interpreteer ik het voor mezelf?” Meestal lezen we in een boek wat we zelf denken over de zaken, maar niet wat de auteur ons wil vertellen. We maken een voorstelling, een beeld van de gedachte en mettertijd komt ons daaruit een inzicht, een diepere gewaarwording tegemoet. 

 

Deze manier van lezen werkt opbouwend op de levenskrachten. Zo kunnen we bijvoorbeeld vaststellen dat we ons frisser voelen, meer wakkerheid in het hoofd gewaarworden en opmerkzamer worden. De atmosfeer wordt ook lichter om ons heen en rond het eigen hoofd.  Maar dit ontstaat enkel als we een actieve voorstellende vorm van lezen ontwikkelen. Vermoeid voelen we ons eerder achteraf als we er tezeer zogezegd ons hoofd over breken of eerder passief lezen.

 

Verder werkt deze discipline ook ordenend op het denken, voelen en willen.  Ook de eigen Ik-kracht  wordt versterkt, enerzijds door de eigen scheppende voorstellingsactiviteit en anderzijds door het uitstralen van de werkzame gedachte op ons bewustzijn. Deze reine geestelijke gedachte werkt bevorderlijk op de ziel en zelfs objectiverend op het eigen bewustzijn. Dit bedoelt Rudolf Steiner o.a.  met zijn uitspraak dat gedachten voeding voor de ziel zijn.

 

Door het lezen verkrijgt de lezer een eerste bewustzijn omtrent de diepere ziels- en geestelijke realiteit van het leven. Dit schenkt hem een veel grotere vrijheid en wijdte tegenover de materiële omstandigheden van het leven. De ontwikkeling van het bewustzijn en de eigen innerlijke Ik-kracht werkt bevorderlijk op ons persoonlijk leven en onze relatiebekwaamheid in het sociale leven. Verder zijn deze gedachten ook de onontbeerlijke  bouwstenen  voor de individuele ontwikkelingsweg. Een verder discipline is deze gedachten te leren omzetten in het leven. 

 

Wie meer  informatie wenst  over  deze manier van lezen verwijzen we graag naar de brochure “Lezen en de opbouw van etherkrachten * “ H.Grill.  Te bestellen via www.aurum-boeken.be

 (*Etherkrachten is een vakterm voor levenskrachten)