Meditatie deel 6

24 juni 2023

Meditatie van Heinz Grill

 

Etherwerking 

of

hoe de mens zelf etherkrachten kan creëren.

 

Met iedere meditatie creëert de beoefenaar een toenemende ethersfeer met een helend, uitstralend karakter. De objecten, die voor de waarneming gekozen worden en in het middelpunt van de concentratie blijven, komen dichter bij  de individuele aspirant. Hij ontwikkelt een actieve relatie, door de langere waarneming. Wat de  keuze van het object betreft is het gemakkelijker wanneer hij een zintuiglijk zichtbaar voorwerp zoals een olijfboom kiest. Het is moeilijker wanneer het om een abstracte zin gaat, zoals dit de laatste twee keer in de meditatie voorgesteld werd.

 

Hoe vrijer enerzijds, en hoe intensiever anderzijds, de ontmoeting met het object vorm gegeven wordt, hoe meer het menselijk bewustzijn etherkrachten vrijmaakt.

 

Een abstracte zin heeft, om in het bewustzijn tot het beeld te worden, deze bijkomende activiteit van de voorstellingsvorming nodig. Deze vindt normaal gezien onafhankelijk van een zintuiglijk zichtbaar fenomeen plaats. De beoefenaar moet deze zin zo lang voorstellen, tot hij een voldoende ontwikkeld beeld door de aard van de relatie-opname, zoals ze in de meditatie gebeurt, verkrijgt. Net zoals het zintuiglijk zichtbaar beeld van de olijfboom zou de abstracte zin tot een volledige zo beeldend mogelijke  voorstelling moeten worden. De beoefenaar beleeft de twijgen van de olijfboom, hoe ze in het licht wiegen en een bepaalde stemming opwekken, reëel en waarneembaar. Hij kan de olijfboom niet met een perenboom verwisselen, want zijn bestemming en hoe hij eruit ziet openbaart een zeer duidelijke structuur. De voorstelling echter van een vrije en intensieve relatie kan reeds misverstanden  teweegbrengen, want wanneer de beoefenaar zich niet precies volgens de woorden oriënteert, verleiden hem al te gemakkelijk subjectieve, emotioneel gekleurde beelden met een schijnbaar sympathiek karakter. Hij gelooft dan in een vrije en intensieve relatie en is echter toch met zijn gemoed en zijn voorstellingskracht aan het eigen verlangen gebonden. Daarom zou de gekozen zin zo neutraal mogelijk en zelfs in de  zo goed mogelijke objectieve geldigheid gezien moeten worden.  

 

Normaal gezien wordt een olijfboom nabij en levendig beleefd, nadat hij gedurende langere tijd objectief en geconcentreerd werd waargenomen. Op dezelfde manier zou deze zin gedurende een week in zijn levendigheid in het creatieve scheppen voor het bewustzijn van de beoefenaar moeten gedijen. Hij moet als een tegenover jou staand object,  duidelijk en in zijn hele mogelijkheid tot werkelijkheid worden.

Het is een teken van een geslaagde waarneming, wanneer de beoefenaar het object vrijer, objectief, zonder verkleurende projecties in zijn toenemende schoonheid en levendige wijsheid beleeft. Hij beleeft het dan meer in de ether, vrij vóór zich,  beeldend en rijk aan gewaarwording, met vreugdige relatie, in gemakkelijke en vlug ontwikkelde herinnering. Hij beleeft het beeld eveneens op een lichaamsvrije manier. Uit de meditatiezin, wanneer hij vrij en duidelijk in de waarneming voorhanden is, ontwaken etherkrachten, die het individu steeds als  aangenaam zal aanvoelen. Ze zijn opbouwend en onafhankelijk van de gemoedsreacties, van sympathie en antipathie van het lichaam. De meditatiezin straalt terug op het lichaam en doet levenskrachten ontstaan. Verschillende inzichten volgen op een heel natuurlijke manier, daar de menselijke fantasie door deze vorm van objectgerichte meditatie  gestimuleerd wordt.

 

Voor deze week let men op het wordingsproces van deze fijne zogenoemde etherwerking, preciezer gezegd, van de werkzaamheid van de vuurether, dat door de herhaalde relatie tot het  concrete meditatieobject gebeurt. Het is een sfeer, die de mens zelf door de inhouden en door het herhaald geconcentreerd waarnemen voortbrengt. (1).      (Meditation 196  H. Grill)

 

(1) In het etherlichaam ontstaan opbouwende krachtwerkingen door het langer en objectief bewaren van een inhoud. De reactiepatronen, die in het zogenoemde astrale lichaam circuleren en die zeer sterk met lichaamsgebonden gevoelens gepaard gaan, noemen volgens de yogaleer rāga und dvesa. Ze duiden aantrekking en afstoting aan en volgen daarom de verschillende verlangens. Door een werkelijke objectgerichte meditatie bedaren de beide krachtcomponenten van rāga en dvesa. Ze verkrijgen een relativiteit. Wanneer echter de beoefenaar geen object voor de meditatie kiest en zich niet tot de concentratie opricht,  zal het hem moeilijk vallen, het astrale lichaam met zijn rāga- en dveshakrachten opnieuw te ordenen. Hij blijft in de krachten van het verlangen zodanig intensief ingebonden, dat hij deze niet herkent.

 

Vragen die ons verder kunnen helpen:

Wat is er allemaal nodig aan bewustzijnsactiviteit om als mens zelf etherkrachten te scheppen?

Hoe kan men voorkomen dat men in de eigen gevoelswereld gevangen blijft en bijgevolg niet tot objectieve indrukken of inzichten kan komen?

Meer lezen over vuurether en andere etherkrachten:

Boek "Voeding en de gevende kracht van de mens" H. Grill.

Boekje " Impulsen voor een  nieuwe voedingscultuur H. Grill. p 28