Meditatie deel 3

 

 

3 juni 2023

Meditatie van Heinz Grill 

 

 

 

Relatiebekwaamheid

 

 

Door het meditatiewerk ontwikkelt er zich een toenemende relatiebekwaamheid tot het waarnemingsobject. Wanneer iemand vraagt hoe hij de juistheid van de meditatie – die hij verricht – kan controleren, dan is het voor de hand liggende antwoord, dat het zich laat toetsen aan de hand van de verrijking van het zielsleven en de groter wordende gewaarwording. Deze fijne gewaarwordingen zijn noch een bijzondere dwepende sympathie noch een overhaaste afwijzing, maar ze uiten zich in betekenisvolle, waarnemende en zeer fijne gevoelens. Terwijl vlug opkomende sympathieën of antipathieën in alle meditaties afgewezen moeten worden, moeten echter die gewaarwordingen, die een zielskarakter hebben en een intensieve vorm van relatie beschrijven, duidelijk ontwikkeld worden. De toenemende en sensibele relatiebekwaamheid is een teken dat de meditatie lukt. 

 

Voor elke meditatie is de keuze van een concreet object belangrijk. Alhoewel in deze meditatiebrieven de objecten voor de concentratie voorgesteld worden, moet diegene, die met de oefening begint, toch zelfstandig beslissen om in-relatie-te-treden en verder zelfstandig volgens de instructie, de voorstellingsinhoud creëren. Gewoon meegolven of passief deelnemen aan de meditaties kan tot geen enkel succes leiden. Opdat de beoefenaar bijvoorbeeld het wezen van de olijfboom kan doorgronden, heeft hij een eigen doelstelling nodig en deze moet hij voor zijn oefening iedere dag opnieuw in zijn ziel opbouwen. 

Het woord ‘concreet’ komt etymologisch voort uit de zinsbetekenis van ‘samensmelten’. (1) Het bewustzijn wordt in de concentratie (2) mentaal op het waarnemingsobject gericht. Alle sympathieën en antipathieën, emoties en snelle intellectuele speculaties alsook lichamelijke gemoedstoestanden moeten in dit proces van het zich doelgericht tot het object richten wijken. De beoefenaar richt zich concreet, dit betekent in omgangstaal aanschouwelijk en wakker, tot het waarnemingsobject en zijn bewustzijn begint zich in samenhang met het object in een lerend en zich uitbreidend groeien te begeven.

 

Een natuurverschijnsel in het plantenrijk, zoals de olijfboom, leeft in onzichtbare, zogenoemde etherkrachten. Deze etherkrachten zijn zonachtig, stralend, licht en vrij van iedere zwaarte. Ze zijn onzichtbaar en geven de boom een specifieke levens- en groeicapaciteit. Het oog ziet de uiterlijke bladeren, de knoestige stam en neemt eventueel in de weerspiegeling van het heldere zonachtige stromen een fijne zilverachtige glans waar. De etherkrachten (3) echter kan het oog niet zien. Ze bewegen zich dicht tussen de bladeren en het gehele verschijningsbeeld van de boom, ze doordringen zelfs de boom, stralen vanuit de boom, maar ze komen niet rechtstreeks uit het fysieke. (4)

 

De concentratie zou op deze zinnen moeten gericht worden en gelijktijdig is het nodig een beeld van de olijfboom present te hebben. Op die manier  worden er door concrete en herhaaldelijke observaties verdere fijnere gewaarwordingen ontwikkeld.                 (Meditation 193  H. Grill)

 

Aanvullende bronnen:

 (1) Zie bijvoorbeeld in het digitale woordenboek van de Duitse taal over het begrip ‘konkret’; https:/www.dwds.de/wb/konkret Nederlands; ‘concreet’ naar het Latijnse ‘concrétus’ = samengegroeid, verdicht. 

(2) Zie de concentratieoefening in het boek “Oefeningen voor de ziel”

(3) Etherkrachten is een vakterm voor levenskrachten.Dit zijn kosmische, fijnstoffelijke energieën. Ze zorgen voor de opbouw en het instandhouden van alle levende wezens. De mens echter is de enige die ook zelf etherkrachten kan voortbrengen. Dit door het voorstellend, scheppend denken. Zie bv. literatuur: "Voeding en de gevende kracht van de mens" H. Grill

(4) De meditatiezin leren we eerst van buiten zodat we ze present hebben. Dit wil echter niet zeggen dat we ze louter intellectueel " er in stampen". Integendeel eerst staan we stil bij elk woord en de betekenis ervan   (zie:  het lezen  van inspiratieve teksten) We proberen er ons ook een voorstelling of beeld van te maken. We bemerken het verband tussen de zinnen. Je zult bemerken dat het memoriseren van de zin vlotter lukt vanuit het beeld. Dit beeld staat vóór ons , staat vrij van het eerder nog subjectieve denken, voelen en willen.

Soms lukt het beter wanneer je de zin in zijn geheel voorstelt als een tekst in een bepaald geschrift of kleur , net vóór je. Dus niet in je hoofd maar net erbuiten. Dan is het al een stuk  vrijer van het eigen persoonlijke, subjectieve  gedachteleven.

Na het memoriseren van de zin kan  je de zin luidop of stil bij jezelf opzeggen terwijl je het beeld schept. Steeds opnieuw het beeld voorstellen . Mettertijd kunnen er dan vanuit dit beeld inzichten en/ of gewaarwordingen naar je toe komen.

 

Vragen en gedachten die ons verder kunnen helpen;

- Wat zijn de vereisten voor het ontwikkelen van relatiebekwaamheid? Hoe is de bewustzijnstoestand?

  • Vanuit welke houding beginnen we aan de meditatie?
  • Wat hebben we daarbij nodig om succesvol te zijn bij het mediteren?
  • Wat dienen we achterwege te laten tijdens het mediteren?

- Als men in het plantenrijk bv. een olijfboom of gelijk welk andere boom, struik of gewas gedurende een       zekere periode waarneemt, dan stelt men vast dat er een krachtige groei- en levenskracht aanwezig is in het plantenrijk. De zichtbare oorzaken die dit mogelijk maken kennen we ( warmte, water......), maar de onzichtbare kracht nl. de etherkracht die achter deze zichtbare werkzaam is dienen we nog te ontdekken. We kunnen ons daarover volgende vraag stellen:

  • Welke kenmerken heeft de etherkracht beschouwd vanuit de meditatie? Daarbij stellen we ons heel levendig en concreet de olijfboom voor. We gebruiken daarbij bovenstaande meditatiezin: " Een natuurverschijnsel........niet rechtstreeks uit het fysieke". Zie ook (4)  

 

Naar meditatie deel 4